Dingen example sentences

"Dingen" Example Sentences

1. Ik heb veel dingen te doen vandaag.
2. Dingen worden vaak ingewikkelder dan ze lijken.
3. De dingen veranderden snel na zijn vertrek.
4. Sommige dingen zijn gewoon niet te begrijpen.
5. We moeten ons concentreren op de belangrijke dingen.
6. Dingen lijken altijd erger in het donker.
7. De dingen gaan niet altijd zoals gepland.
8. Ik heb nog een paar dingen nodig van de supermarkt.
9. Dingen kunnen soms onverwacht gebeuren.
10. Ik wil graag wat dingen ophangen aan de muur.
11. Dingen zijn niet altijd wat ze lijken.
12. Doe de belangrijke dingen eerst, de rest kan later.
13. Soms moet je gewoon accepteren dat dingen zijn zoals ze zijn.
14. Ik ben niet dol op dingen die te zoet zijn.
15. Goede dingen komen vaak in kleine pakketjes.
16. Dingen zijn veel leuker als je ze samen doet.
17. Er zijn nog een paar dingen die we moeten bespreken.
18. Dingen worden vaak beter naarmate de tijd verstrijkt.
19. Het is belangrijk om prioriteit te geven aan de juiste dingen.
20. Dingen kunnen anders zijn dan je verwacht had.
21. Een opgeruimde omgeving kan je helpen om dingen beter te begrijpen.
22. Er zijn maar weinig dingen zo bevredigend als iets zelf maken.
23. Dingen kunnen soms gewoon pech zijn.
24. Het is niet nodig om over kleine dingen te stressen.
25. Er zijn een paar dingen die we niet kunnen controleren.
26. Dingen kunnen veranderen als je ze vanuit een ander perspectief bekijkt.
27. Het is goed om af en toe even stil te staan bij de goede dingen in het leven.
28. Sommige dingen geven zoveel voldoening als je ze eindelijk bereikt.
29. We moeten de kleine dingen in het leven leren waarderen.
30. Dingen worden vaak leuker als je er een element van verrassing aan toevoegt.

Common Phases

1. Er zijn een aantal dingen die ik moet doen vandaag;
2. Ik heb mijn dingen gepakt en ben vertrokken;
3. Soms gebeuren er dingen die we niet begrijpen;
4. Ik kan niet echt beslissen over deze dingen;
5. Dingen zijn niet altijd wat ze lijken te zijn.