Veldschoen example sentences

"Veldschoen" Example Sentences

1. De schoenenmaker had veldschoenen gemaakt van het leer.
2. De veldschoenen waren zeer comfortabel om te dragen.
3. Hij had zijn veldschoenen aangetrokken voor de wandeling.
4. De veldschoenen waren zo stevig dat hij er mee kon rennen.
5. De veldschoenen waren zo sterk dat hij er mee kon lopen.
6. De veldschoenen waren zo sterk dat hij er mee kon springen.
7. Hij had veldschoenen gekocht voor de komende reis.
8. De veldschoenen waren zo stevig dat hij er mee kon klauteren.
9. Hij had veldschoenen gekocht om te gebruiken tijdens het kamperen.
10. De veldschoenen waren zo stevig dat hij er mee kon lopen.
11. Hij had veldschoenen gekocht om mee te wandelen door de bossen.
12. De veldschoenen waren zo stevig dat hij er mee kon rennen.
13. De veldschoenen waren zo sterk dat hij er mee kon zwemmen.
14. Hij had veldschoenen gekocht omdat hij naar het bos ging.
15. De veldschoenen waren zo sterk dat hij er mee kon lopen.
16. Hij had veldschoenen gekocht om mee te wandelen door de bergen.
17. De veldschoenen waren zo stevig dat hij er mee kon springen.
18. Hij had veldschoenen gekocht om mee te wandelen door de velden.
19. De veldschoenen waren zo sterk dat hij er mee kon klauteren.
20. Hij had veldschoenen gekocht om mee te wandelen door de woestijn.
21. De veldschoenen waren zo stevig dat hij er mee kon lopen.
22. Hij had veldschoenen gekocht om mee te wandelen door de jungle.
23. De veldschoenen waren zo sterk dat hij er mee kon zwemmen.
24. Hij had veldschoenen gekocht om mee te wandelen door de heuvels.
25. De veldschoenen waren zo stevig dat hij er mee kon rennen.
26. Hij had veldschoenen gekocht om mee te wandelen door de duinen.
27. De veldschoenen waren zo sterk dat hij er mee kon lopen.
28. Hij had veldschoenen gekocht om mee te wandelen door de rivier.
29. De veldschoenen waren zo stevig dat hij er mee kon springen.
30. Hij had veldschoenen gekocht om mee te wandelen door de stad.
31. De veldschoenen waren zo sterk dat hij er mee kon klauteren.
32. Hij had veldschoenen gekocht om mee te wandelen door de bergen.
33. De veldschoenen waren zo stevig dat hij er mee kon lopen.
34. Hij had veldschoenen gekocht om mee te wandelen door de oceaan.
35. De veldschoenen waren zo sterk dat hij er mee kon zwemmen.
36. Hij had veldschoenen gekocht om mee te wandelen door de vlakte.
37. De veldschoenen waren zo stevig dat hij er mee kon rennen.
38. Hij had veldschoenen gekocht om mee te wandelen door het bos.
39. De veldschoenen waren zo sterk dat hij er mee kon lopen.
40. Hij had veldschoenen gekocht om mee te wandelen door de heuvels.

Common Phases

doffen; aantrekken; poetsen; repareren; vervangen.